We gaan uit van een cirkelvormige draad. Als we zo een draad op één rechte lijn leggen, heeft deze de vorm van een cilinder, een hele lange cilinder! Als we nu aan het einde van de draad kijken, zien we de met de groene pijl aangeduide cirkel. Dat is als het ware de doorsnede van de draad:
Als men spreekt over de doorsnede van een draad, bedoelt men wel meestal een getal. Er zijn twee mogelijkheden:
1) Dit kan de oppervlakte van die cirkel zijn. Hoe groter die oppervlakte, hoe dikker de draad. Bijvoorbeeld: een doorsnede van p *(2)2 cm2, voor een draad met een diameter van 4 cm.
2) Dit kan de diameter zijn van die cirkel. Bijvoorbeeld een draad met een doorsnede van 4 mm. De doorsnede wordt in deze betekenis soms voorgesteld door het volgende tekentje: Æ.