Ik ben met wiskunde bezig met het oplossen van logaritmische vergelijkingen,maar ik begrijp er eerlijk gezegd echt helemaal niets van misschien dat u me een steuntje in de rug kunt geven en wat informatie kunt geven hoe ik het best te werk kan gaan?het gaat om dit soort sommen:Los op:3log x=2*3log5 :3log x=3log5+3log2 :5log x=3*5log2-2*5log3
Marusc
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 13 september 2004
Antwoord
Beste,
Dat je er niets van begrijpt komt waarschijnlijk omdat je de rekenregels voor logaritmen niet (goed) beheerst.
1. 3Log x = 2·3Log 5
Het rechterlid kan je schrijven als: 3Log 52 3Log x = 3Log 25 Hier pas je toe de algemene regel: gLog an= ngLog a
2. 3Log x = 3Log 5 + 3Log 2 Het rechterlid kan je schrijven als: 3Log 5·2 3Log x = 3Log 10 Hier pas je toe de algemene regel: gLog a + gLog b = gLog a·b
3. 5Log x = 5Log 8 - 5Log 9 Het rechterlid kan je schrijven als: 5Log 8/9 5Log x = 5Log 8/9 Hier pas je toe de algemene regel: gLog a - gLog b = gLog a/b