mario
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 7 september 2004
Antwoord
Er is gegeven dat
f(1) = a . e^(b)= 2 f(2) = a . e^(2b) = 4
Deel beide vergelijkingen door elkaar. Zo bekom je er een waar a niet meer in voor komt en waaruit je b kan berekenen. Met die waarde van b vind je dan ook a, uit een vergelijking naar keuze.