ik moet voor wiskunde een praktische opdracht maken over hogeregraadsverglijkingen. als eerst heb ik de formule opgezocht van derdegraadsverglijking, en ik heb een uitstekende uitleg gevonden van P.H Stikker.
alleen in mijn boek staat dat ik derdegraadsverglijking van de vorm x3+6x=8 moet oplossen. bij de uitleg van P.H Stikker staat de vorm ax3+bx2+cx+d=0 uitgelegd. nu is mijn vraag of ik met de zelfde formule ( wat P.H stikker gebruikt ) x3+6x=8 moet oplossen. of heef Cardano meerdere formules voor derdegraadsverglijkingen? of moet ik dit oplossen door in factoren te delen? en hoe kan ik dan elke derdegraadsverglijking opbouwen tot zo'n type?
alvast bedankt
Muhamm
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 7 september 2004
Antwoord
Met a = 1 en b = 0 en c = 6 en d = -8 kun je toch de Stikker-formule toepassen!?