Deze vraag zou ik ook graag willen begrijpen, maar het lukt me nog niet.
Want als je (x+1/3r)(x3+3x2+9x+3) oplost, dan komt daaruit:
x4+3x3+9x2+3x + 1/3rx3+rx2+3rx+r
dat is inderdaad een vierdegraadsterm, maar die is toch niet gelijk aan de gegeven vierdegraadsterm?
En hoe kom je aan: (x+1/3r)(x3+3x2+9x+3) ?
Alvast bedankt
m
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 29 augustus 2004
Antwoord
x4+3x3+9x2+3x + 1/3rx3+rx2+3rx+r= x4+(3+1/3r)x3+(9+r)x2+(3+3r)x+r en de gegeven vierdegraads veelterm was: x4+4x3+6px2+4qx+r Je ziet nu dat we door de keus x+1/3r ervoor gezorg hebben dat de coefficient van x4 klopt en dat de term zonder x ook klopt. Als we er nu voor zorgen dat de coefficienten van x3,x2 en x ook kloppen dan zijn we klaar. Dus 3+1/3r=4 9+r=6p en 3+3r=4q Dit stelsel oplossen en je hebt de waarden van p,q en r. En nu jij weer.