Volgens mij moet je eerst uitleggen het principe van een "functie in een functie". Bijvoorbeeld: h(x)=(x2+3x-5)4 Dit is een functie in een functie, namelijk g(x)=x2+3x-5, ingevuld in f(x)=x4. Symbolisch opgeschreven: h(x)=f(g(x))
(oefen dit inzicht eerst even met 10 andere samengestelde functies. bijv. h(x)=e2x+5, of h(x)=cos3x, of h(x)=tan(cos(x)), etc...)
De kettingregel toepassen komt immers altijd neer op het differentiëren van een samengestelde functie f(g(x))
Het differentiëren komt er dan op neer dat je eerst de "omhullende" functie differentieert (de f zeg maar) terwijl je de ingevulde functie g(x) met rust laat. En pas daarna de ingevulde functie differentieert.
voorbeeld: h(x)=cos3(x)=(cos(x))3 Dit is een samengestelde functie met f(x)=x3 en g(x)=cosx, waarbij h(x)=f(g(x)) Eerst ga je de omhullende functie differentieren: 3.(cos(x))2 en pas daarna ga je de ingevulde functie differentieren: -sinx dus h'(x)=3.(cos(x))2.-sinx =-3.sinx.cos2x