Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Logaritmen

Heb een vakantietaak meegekregen voor wiskunde maar snap volgende oefening totaal niet.
opgave: waar of vals ? Verklaar uw antwoord en bewijs met een vb.
a) log(r+s) = log r + log s
b) log 3Ör = 3 log r

Zo, alvast bedankt.

Giel K
Overige TSO-BSO - maandag 23 augustus 2004

Antwoord

beide zijn vals:
tegenvoorbeelden:
log(1+5)=log(6) en log(1)+log(5)=0+log(5)=log(5)
log(3Ö1000)=log(10)=1 en
3.log(1000)=3×3=9
P.S. juiste formules die op de gegeven formules lijken zijn:
log(r*s)=log(r)+log(s) en
log(3Ör)=1/3log(r)

hk
maandag 23 augustus 2004

©2001-2024 WisFaq