Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 26582 

Re: Drie kegels en een bol

Jamaar, Ö{((4/3)a)2 + a2 is toch gelijk aan (5/3)a . En dat woord 'kleinste' refereert misschien naar extremeren, maw dat je een functie F(R,a) zou moeten berekenen en dan de eerste afgeleide om zo tot een extremum te komen ?

berten
Student universiteit - zondag 15 augustus 2004

Antwoord

Dat van die 5/3a klopt inderdaad.
Dat woord kleinste heeft er mee te maken dat als R groter wordt dan de "kleinste" waarde de bol op de vier toppen rust zonder de zijvlakken te raken.
Mijn idee was nu juist de situatie te onderzoeken waarin de bol net in de toppen van de kegels raakt aan de zijvlakken.
Nog een tip: de straal van de bol staat in dit geval in de top loodrecht op die zijvlakken! Dit is de achtergrond achter: "De tip die gegeven wordt is uit te drukken dat de hoek gevormd door de straal van de bol en schuine zijde van de kegel stomp is. "

hk
maandag 16 augustus 2004

©2001-2024 WisFaq