Zouden jullie me kunnen helpen met de volgende 2 opgaven:
x®x2 voor x1 1) De functie f:{ x®ax+b voor x1
is differentieerbaar in . Bereken a en b.
2) Gegeven zijn de funcies: ¦:x®8x3 en g:x®ax2+bx
Voor welke waarden van a en b snijden de grafieken van f en g elkaar in het punt (1/2,1) loodrecht? (Twee krommen snijden elkaar loodrecht in een punt P als de raaklijnen in P aan beide grafieken loodrecht op elkaar staan.)
Alvast bedankt,
Rogier
Rogier
Leerling bovenbouw havo-vwo - vrijdag 6 augustus 2004
Antwoord
1) Als de functie differentierbaar moet zijn dan is in ieder geval de functie continu dus ook in x=1. Bekijk in dat geval de volgende functies: f1(x)= x2 voor x1 en f2(x)=ax+b voor x1. Vanwege continuiteit moet gelden f1(1)=f2(1) Omdat de functie differentieerbaar moet zijn moeten beide takken in x=1 ook dezelfde helling hebben dus f1'(1)=f2'(1). Hieruit kun je vervolgens de a en b afleiden.
2) is eigenlijk een beetje een variant op 1). Bij f(x) geldt dat de helling in (1/2,1) 6 bedraagt (ga zelf na). Wanneer grafieken elkaar loodrecht snijden is het product van de hellingen in het snijpunt -1. Dus weet je van g(x) nu twee dingen: de grafiek gaat door het punt (1/2,1) en de helling in dat punt. Hiermee kun je vervolgens het probleem oplossen.