Gegroet L1 Ûy= (4(t-3) / (t2-3t))x + 4 dit stelt een schaar van rechten voor a) voor welke waarden t1 en t2 stelt L1 geen rechte voor (0 en 3 ) b) naar welke rechte nadert L1 als t®t1 en t®t2 dus als t naar 0 of drie gaat als t naar 0 gaat wordt het toch langs rechts +00 en langs links -00 , hoe kan je dan spreken van een rechte en wat voor een soort rechte krijg je dan als t naar 0 of of naar 3 gaat
Alvast bedankt
Dirk
3de graad ASO - maandag 12 juli 2004
Antwoord
1) Met onderstaande applet kun je uitproberen wat er gebeurt. Met de bovenste schuifbalk kun je de parameter a (die de plaats van t inneemt) in de buurt van a=3 of a=0 brengen. Met de pijltjesknop aan het eind van de schuifbalk kun je tot in stappen van 1 honderste nauwkeurig opschuiven. Gebruik deze applet eerst goed voordat je daaronder verder leest.
2) Als t ongelijk is aan 0 en ongelijk is aan 3 dan kunnen we de formule van de schaar gaan herschrijven: y= (4(t-3) / (t2-3t))x + 4 y= (4(t-3) / (t(t-3))x + 4 Omdat t ongelijk is aan 3 levert dit hetzelde op als: y= 4/t*x + 4 Omdat t ongelijk is aan 0 kunnen we dit ook schrijven als ty=4x+4t. Nadert t tot 3 dan krijgen we dus 3y4x+12, dus y=4/3*x+4. Nadert t tot nul dan krijgen we dus 04x+0, dus 4x=0, dus x=0.