Het zat me toch niet helemaal lekker dat zo'n relatief eenvoudige oplossing niet 'met de hand' gevonden kon worden. Ik ben er dus nog wat mee aan het stoeien geweest, en toen brak het licht door: De driehoeken met zijden x, y en Ö(x2 + y2) is gelijkvormig met de driehoek met zijden (b-y), (a-x) en Ö((b-y)2 + (a-x)2) en wel met gelijkvormigheidsfactor v. Dus b-y = v·x en a-x = v·y Twee lineaire vergelijkingen die gemakkelijk tot bovenstaande oplossing komen! groet,