Welke van de volgende beweringen over de veeltermfunctie
y(x) = 6acx3 + 4bcx2 + 9adx + 6bd
is niet juist?
A: Als a=0 en bcd¹0 dan heeft de veeltermfunctie hoogstens 2 nulpunten B: Als 2c+3d=0 dan heeft de veeltermfunctie +1 en -1 als nulpunten C: Als CD is groter dan 0, dan heeft de veeltermfunctie 2 tegengestelde nulpunten D: Als a=2 dan heeft de veeltermfunctie -b/3 als nulpunt
Het antwoord is C, Weet alleen dat A wel juist is, want als a=0 dan krijg je een berg/dal parabool met hoogstens 2 nulpunten, Kunnen jullie mij verder helpen? Bedankt alvast!
Mirel
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 3 juli 2004
Antwoord
Beste Mirella,
A) Heb je correct opgelost.
B) 2c + 3d = 0 Û 2c = -3d Û c = -3/2d. Invullen in de functie levert y(x) = 6a·-3/2d·x3 + 4b·-3/2d·x2 + 9adx + 9bd. Dus y(x) = -18dx3 - 6bdx2 + 18dx + 6bd. Er wordt beweerd dat voor x = 1 en x = -1 de functiewaarde 0 is (nulpunt), invullen levert y(1) = -18d - 6bd + 18d + 6bd = 0 klopt. En y(-1) = 18d - 6bd - 18d + 6bd = 0, klopt. Dus B) is juist.
C) Wanneer wordt een product 0, als beide factoren positief óf negatief zijn. Dus c én d positief of c én d negatief. Laten we beide gevallen onderzoeken.
c én d positief =============== y(x) = 6acx3 + 4bcx2 + 9adx + 6bd = 0.
c én d negatief =============== y(x) = -6acx3 - 4bcx2 - 9adx - 6bd = 0 -(6acx3 + 4bcx2 + 9adx + 6bd) = 0 6acx3 + 4bcx2 + 9adx + 6bd = 0 En dat levert dezelfde nulpunten als bij c én d positief (als je de functie bij c én d positief spiegelt in de x-as krijg je y(x) = -6acx3 - 4bcx2 - 9adx - 6bd en de spiegeling in de x-as verandert de nulpunten niet). Dus zijn de nulpunten niet tegengesteld.
Dus C) is onjuist.
D) Als a = 2 dan luidt de functie y(x)=12cx3 + 4bcx2 + 18dx + 6bd. Beweerd wordt dat voor x = -b/3 de functiewaarde 0 is, dus y(-b/3) = 12·c·(-b/3)3 + 4bc·(-b/3)2 + 18d·(-b/3) + 6bd Û y(-b/3) = 0. Dus D) klopt ook.