Hoi Anneke, Heel erg bedankt voor je snelle reactie. Ik weet niet of ik zo weer door kan reageren met een nieuwe vraag, maar probeer het gewoon. Want, helaas stuit ik nu nog op een onduidelijkheid, die gaat als volgt. Als M mijn boodschap is, C de codetekst die ik uiteindelijk verzend, e de coderingscode is en d mijn decoderingscode krijg je met het coderen en decoderen de volgende 'formules':
M(1+k$\phi$(n)) =(M$\phi$(n))k · M $\equiv$ (1)k · M (mod n) $\equiv$ 1 (mod n)
Op zich snap ik dit voor een groot gedeelte. Mij is onduidelijk waar nu precies wel en geen '(mod n)' bijhoort. Of mag het overal tussen de $\equiv$-tekens staan? En waarom is (M$\phi$(n)) k = 1k?
Alvast hartstikke bedankt! Groetjes,
wendy
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 30 juni 2004
Als a en n onderling ondeelbaar zijn (ggd(a,n)=1), dan is a$\phi$(n)=1 (mod n). In het bijzonder geldt dan voor je welgevormde bericht M dat M$\phi$(n)=1 (mod n). (Of je dat met $\equiv$ of = schrijft, maakt volgens mij weinig uit. Ik zou die $\equiv$ voor het gemak en de duidelijkheid nooit gebruiken. Soms laten ze de (mod n) weg als het duidelijk is, maar het kan geen kwaad om dat er altijd bij te zetten.)
De truuk (en de moeilijkheid) bestaat erin 2 getallen e en d te vinden zodat e.d=1 (mod $\phi$(n)) of anders genoteerd: e.d=1+k.$\phi$(n) voor een zekere gehele k. De kracht van de code volgt uit het feit dat het praktisch te lang duurt om d te berekenen als je n en e kent.
Met C en M' zoals jij die definieerde, hebben we dan (alles (mod n)): M'=Cd=(Me)d=M1+k.$\phi$(n)=M.(M$\phi$(n))k=M.1k=M.