bovenstaande vergelijking zou ik graag oplossen (a,b en c zijn onbekend). Zou iemand mij een duwtje in de juiste richting kunnen geven? Omschrijven in
2a·sin(2x)+b·sin(x)-2c·sin²(0.5·x)+c=0
lijkt me niet echt verder te helpen.
alvast bedankt,
Jorrit
Student universiteit - woensdag 30 juni 2004
Antwoord
Hoi Jorrit,
wat je hier moet doen is alles in termen van sin(x) (of cos(x)) schrijven. Dus: a·sin(x)·cos(x) + b·sin(x) + c·cos(x) = 0 wordt a·s·√(1-s2) + b·s + c·√(1-s2) = 0. Dit los je op naar s door de wortel aan een kant te brengen en dan te kwadrateren. Vervolgens los je het ontstane polynoom in s op, waarna je x vindt door de arcsin te nemen. Succes,