Een groot aantal mensen liet een reflextest doen. Uit de resultaten blijkt dat 10% van hen een snelheid heeft van 0.85 seconden of minder. Bereken de variatie en het gemiddelde, aangenomen dat P(X=0)=0
Hoe moet je dit doen?
Ben Co
3de graad ASO - zondag 6 juni 2004
Antwoord
P(X0)=P{Z(0-m)/s)}=0 Dat kan alleen als de grenswaarde -3,7 is, dus moet (0-m)/s = -3,7 zijn.
P(X0,85)=P{Z(0,85-m)/s}=0,10 Dat kan alleen als de grenswaarde -1,28 is, dus moet (0,85-m)/s = -1,28 zijn.
Je hebt nu twee vergelijkingen met twee onbekenden waaruit je de m en s kan oplossen.