bertin
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 8 mei 2004
Antwoord
De rest van de kansen:
* 2 kleuren goed uit 4 en 2 fout uit de andere 4 kleuren: Dat wordt dus (4 boven 2)·(4 boven 2)=36 goede combinaties.
Nu moeten we nog de 24 volgorden uitschrijven en tellen hoeveel er op de juiste plaats staan. (ABCD=juiste combinatie, we hebben echter de kleuren A,B,E en F gegokt: uitschrijven en vergelijken).
Tellen levert volgens mij op: - 2 kleuren goed, 2 op goede plaats: kans: (2·36)/(70·24) - 2 kleuren goed, 1 op goede plaats: kans: (8·36)/(70·24) - 2 kleuren goed, 0 op goede plaats (de rest vd 24): kans: (14·36)/(70·24)
* 1 goed uit 4 en 3 fout uit 4: (4 boven 1)·(4 boven 3)=16 goede combinaties - 1 kleur goed, 1 op juiste plaats: tellen, of: 1 goed ® nog 3 over om te permuteren ® 3!=6 volgorden kans: (6·16)/(70·24) - 1 kleur goed, 0 op juiste plaats (de rest): kans: (18·16)/(70·24)
Systematisch uitschrijven ipv tellen zal erg moeilijk worden en zal zeker veel meer tijd vergen voor zulke kleine aantallen.
Hopelijk zitten er geen fouten in en begrijp je hoe het werkt.