1. Ik wil graag weten hoe je deze stelling moet bewijzen: sin(3x) = sin(x)× (4cos2x-1) 2. Hoe moet je cos3x uitdrukken in sinus en cosinus.
Man-Ch
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 5 april 2004
Antwoord
Hoi,
Als het goed is heb je de volgende regels gehad: sin2(x)+cos2(x)=1
Somformule: sin(u+t)=cos(u)×sin(t)+sin(u)×cos(t)
Verdubbelingsformule: cos(2×x)= 2×cos2(x) - 1 = cos2(x) - sin2(x)= 1 - sin2(x) sin(2×x)= 2×sin(x)×cos(x) Vraag 1: 3×x kan je schrijven als x+x+x, dus ook 2×x+x sin(3x)=sin(2×x+x)
Nu kan je de somformule toepassen: sin(u+t)=cos(u)×sin(t)+sin(u)×cos(t) met u=2×x en t=x
sin(2×x+x)=cos(2×x)×sin(x)+sin(2×x)×cos(x)
cos(2×x) en sin(2×x) kan je anders schrijven (met alleen een 'x')
We hadden: sin(2×x+x)=cos(2×x)×sin(x)+sin(2×x)×cos(x)
Nu nemen we even een deel hiervan: cos(2×x)×sin(x) cos(2×x) kan je schrijven als 2×cos2(x)-1. Je krijgt dan: cos(2×x)×sin(x)=(2×cos2(x)-1)×sin(x)
Nu het andere deel: sin(2×x)×cos(x) sin(2×x)= 2×sin(x)×cos(x) Hieruit volgt: sin(2×x)×cos(x)=2×sin(x)×cos(x)×cos(x) 2×sin(x)×cos(x)×cos(x)=2×sin(x)×cos2(x)=sin(x)×2×cos2(x)
Nu bij elkaar optellen: cos(2×x)×sin(x)+sin(2×x)×cos(x)=(2×cos2(x)-1)×sin(x)+sin(x)×(2×cos2(x))
Je kan alles buiten haakjes tellen, dan alles samen optellen en het weer in haakjes zeggen. Ik pak het iets anders aan. Voorbeeld: 3×a+2×a=(3+2)×a=5×a 3×sin(x)+2×sin(x)=(3+2)×sin(x)=5×sin(x)
(2×cos2(x)-1)×sin(x)+sin(x)×(2×cos2(x)) heeft ook allebei de sinus. (2×cos2(x)-1)×sin(x)+sin(x)×(2×cos2(x)) = sin(x)×(2×cos2(x)-1)+sin(x)×(2×cos2(x)) = sin(x)×(2×cos2(x)-1+2×cos2(x) = sin(x)×(4×cos2(x)-1)
Geef maar een reactie als deze laatste stap iets te veel voor je is.
Vraag 2: Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik je door naar een antwoord die al eerder gegeven is op wisfaq: Vraag 22054: cos(3x) = 4cosł(x)-3cos(x) Let op: je kan cos(3×x) op meerdere manieren beschrijven, de manier die bij vraag 22054 staat is 1 mogelijkheid