Hoogte van een lijn y=p bepalen met behulp van drie gegeven grafieken
De volgende vraag wilde niet helemaal lukken.
Gegeven zijn de functies: f(x)= 1/3log(x+3) g(x)= 2-1/3logx h(x)=-3+1/3log(x-1)
Van de lijn y=p met -1p0 worden door de grafieken van f, g en h twee lijnstukken met gelijke lengten afgesneden. bereken p in drie decimalen nauwkeurig.
Bedankt, Jeroen
Jeroen
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 28 maart 2004
Antwoord
Hallo Jeroen,
Stel het snijpunt van de grafiek g met de lijn y = p is (x,p) dan geldt:
Invullen in (1) geeft een tweedegraadsvergelijking die je grafisch of met de abc-formule kunt oplossen.