Ja, dit is inderdaad vrij logisch Krijg je nu dan gewoon het volgende beeld bij de eerste vraag: f(x)=-7·(2-3x+x2)+3·(1-x2)=-10x2+21x-11? En verder wat moet ik me voor stellen bij de aangegeven vectoren? Zijn deze getallen tussen haakjes alleen van nu t om lineaire combinaties te maken of moet je ze ooit ergens in vullen?
Nogmaals dank
Erik
Erik
Student universiteit - zaterdag 20 maart 2004
Antwoord
Hetgeen je opmerkt is correct. Je gebruikt namelijk de eigenschap van de lineariteit van de afbeelding en die komt er op neer dat Y(aa+bB) = a.Y(A) + b.Y(B) . De A en B zijn in dit specifieke geval dan functies.
En je moet je er, denk ik, niet al teveel bij willen voorstellen. Het is meer de werking van Y dan het 'meetkundige beeld' dat hier bestudeerd wordt. Je moet de getallen tussen haakjes in elk geval niet nog eens ergens gaan invullen.