Bij een supermarkt liggen 5 pakjes met ham in de koeling. De houdsbaarheidsdatum van 3 pakjes is overschreden. Kees neemt een pakje, bekijkt de datum en legt het pakje terug. Dan neemt hij blindelings opnieuw een pakje. Geert neemt in een keer 2 pakjes.
Bereken in beide gevallen de kans dat een van de 2 pakjes nog houdbaar is.
Antwoord is: P(een van de 2 houdbaar)=2x2/5x3/5=12/25voor kees.
P(een van de 2 houdbaar)=2x2/5x3/4=3/5voor geert
Vraag: waarom moet je 2x gebruiken en waarom verandert bij kees de 2 in 3, hij legt hem toch terug?
L. de
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 10 maart 2004
Antwoord
Eerst maar eens Kees:
5 pakjes, waarvan 3 verlopen, noemen we dit even V en 2 pakjes in orde, noemen we even O. Je pakt 2 pakjes met terugleggen. De gebeurtenis één V en één O kan op 2 manieren: OV VO Vandaar de 2.
P(OV)=3/5·2/5 P(VO)=2/5·3/5
Of in één keer: P(één V en één O)=2·2/5·3/5 Of... P(één V en één O)=2·3/5·2/5
..en voor Geert gaat het precies zo, alleen zonder terugleggen.