Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Lineaire Formules

Ik wist niet of ik dit bij formules of lineaire algebra moest zetten, maar ik heb toch gekozen voor lineaire algebra. Mijn excuses als het fout is.

Op dit moment behandelen we op school Lineaire en Kwadratische Formules met het boek Getal en Ruimte. In het hoofdstuk zijn er van die sommen waar we aan de hand van een lineaire formule een tabel en daarna grafiek ervan moeten maken. Bij de voorbeeldsom y= 2x + 3 is de uitleg: 'x= -1 geeft y= 2 x -1 + 3 = 1 ' gegeven. Ik snap niet waarom x = -1 is. Hoe komt die -1 daar? Moet je daarvoor ALTIJD naar een bijgetekende grafiek kijken omdat op te maken of zit er iets specifieks achter ??? Ik hoop dat u/jullie mij kunnen/kunt helpen met mijn probleem.

BVD,

Güney
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - maandag 26 januari 2004

Antwoord

Beste Güney,

Het heeft te maken met de gegevens die in de grafiek/tabel staan wat die x = -1 betekent. Als jij zegt dat y = 2x + 3 dan kun je daar wel een tabel of een grafiek van maken, maar dan weet je nog niet wat de "x" en wat de bijbehorende "y" betekent.

Als je bijvoorbeeld zegt dat de informatie op de horizontale as (= x-as) het aantal meters boven zeeniveau is en de informatie op de verticale as (= y-as) de gemiddelde temperatuur in januari is dan heeft x = -1 een betekenis. Want op de x-as lees je het aantal meters boven zeeniveau af, hier dus -1 dus 1 meter onder zeeniveau. Om nu de temperatuur te weten, vul je die -1 in op de plaats van "x". Dan krijg je 2·-1 + 3 = -2 + 3 = 1. Die uitkomst is je "y", dus y = 1 en omdat je weet dat dit een temperatuur is, kun je ook zeggen y = 1°C. Dus als ik één meter onder zeeniveau ga, dan is de gemiddelde temperatuur in januari 1°C.

Je kunt natuurlijk ook 10 meter boven zeeniveau gaan, dan heb je x = 10, wat is dan de gemiddelde temperatuur? y = 2·10+3 Þ y = 23°C. Hieraan kun je zien dat die functie geen goed beeld van de werkelijkheid weergeeft, maar het is maar een voorbeeldje... doe net alsof het WEL klopt.

Je kunt een tabel opstellen bij deze functie.


Je kunt ook een grafiek hiervan tekenen, let erop dat je op de horizontale as de meters zet en op de verticale as de temperatuur.

q19445img2.gif
Groetjes,

Davy.

Davy
maandag 26 januari 2004

©2001-2024 WisFaq