Stijn heeft op 1 jan 2000 een bedrag van 500 euro op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt elk jaar 4 procent interest. Met ingang van 1 januari 2001 zal hij jaarlijks 50 euro opnemen van deze spaarrekening. Welke formule moet ik gebruiken voor zijn saldo?
lore
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 20 januari 2004
Antwoord
Beste Lore,
Ik veralgemeen het even, je mag zelf invullen.
Laten we even uitgaan van een jaarlijkse groeifactor van G. Dus in jouw geval G=1,04.
Met een startkapitaal van x, en een bijstorting (in jouw geval opname, dus negatief) van b, geeft dat na een jaar
x·G + b.
De rente gaat nu ook meetellen voor het bijgestorte bedrag, zodat je krijgt na twee jaar
(x·G + b)·G + b = x·G2 + b·(G+1)
Evenzo na drie jaar
((x·G + b)·G + b)·G = x·G3 + b·(G2+G+1)
Ik denk dat je nu wel kunt inzien dat na N jaar het kapitaal is gegroeid (of geslonken) tot:
x·GN + b·(1+G+...+GN-1)
Op de factor waarmee je b moet vermenigvuldigen kunnen we de somformule voor een meetkundige rij toepassen, en dat resulteert in
x·GN + b·(GN-1)/(G-1).
En nu invullen maar. Kijken wanneer de spaarrekening in het rood komt.