Je vertrekt van 400 eitjes, 200 larven en 50 kevers. elke fase, eitje $\to$larve $\to$kever duurt één maand. Alles wordt in een afgesloten ruimte geplaats. na één maand zijn 95% van de eitjes opgegeten of niet uitgekomen, het overige percentage heeft zich ontpopt tot larve. 75% van de larven heeft zich ontwikkeld tot kever. Elke kever heeft voor gem. 100 eitjes gezorgd, maar van de oorspronkelijke kever is er niet één meer over.
· plaats alle gegeven in een driehoekig schema dat de overgang beschrijft van de ene generatie kevers naar de andere. het schema heeft een overgangsperiode van één maand.
· zet het schema om in de een populatienmatrix dit is een (3x3) matrix waarvan de som van de elke kolom 1 is. bovenaan staat er 'van' resp ei, larve, kever. rechts 'naar' resp ei, larve, kever
lies m
Student Hoger Onderwijs België - zaterdag 27 december 2003
Antwoord
Nogal elementair Watson!
...heb je geen boek? Dit is een soort standaard voorbeeld!