Een functie heeft een gegeven lengte. Bijvoorbeeld f(x) = x2 Stel dat de lengte van deze parabool 25cm is (begin- en eindpunt symmetrisch t.o.v. O) Hoe kan ik dan de begin en eindcoordinaten vinden bij deze fuctie. Ik denk dat je functie moet parameteriseren door f(t) = (t,t2) en dan in te vullen in de defenitie van de booglengte L = ......=25 Maar het lukt me voor geen cm...
L.Tich
Docent - vrijdag 1 maart 2002
Antwoord
Een exact antwoord kan ik ook niet vinden, na primitiveren krijg je een vergelijking die niet exact op te lossen is. Bereken de booglengte met de formule: L = 2 ò Ö (1+(f '(x))2) dx , met integratiegrenzen 0 en a. Dit geeft hier: L = 2 ò Ö (1+4x2) dx = 2[¼ln| Ö (1+4x2) + 2x| + ½x Ö (1+4x2)] = 25, (primitieve gevonden met DERIVE). Invullen van de grenzen 0 en a geeft de vergelijking: ½ln(| Ö (1+4a2) + 2a)+a Ö (1+4a2)=25, met de grafische rekenmachine vind je de oplossing: a 3,42.