Ik was juist aan het herhalen voor wiskunde en de volgende vraag leek niet zo erg duidelijk voor mij. Ik begrijp de vraagstelling niet. Ik weet niet wat ik moet zoeken.
...
Van een driehoek is een zijde 20m en een van de aanliggende hoeken is 60°. Schrijf de functie die met de andere zijde , aanliggend aan de hoek van 60°, de derde zijde laat overeenstemmen.
Hierboven zie je een figuur (het punt P kan je bewegen door te slepen met de muis). De gekende zijde is zijde B en de gekende hoek staat aangegeven met 60°. Er wordt gevraagd om een relatie te geven tussen de lengtes van de twee andere zijden (A en C). Waarschijnlijk ken je de cosinusregel wel. Die heb ik ook op de figuur gezet. Als je het goed bekijkt zal je zien dat de enige onbekenden die daarin voorkomen, de gezochte zijden A en C zijn, waardoor dus de vraag beantwoord is.