hallo, ik snap niet goed wanneer je nou de ketting regel, wanneer de productregel en wanneer je ze allebei moet gebruiken. kan iemand mij helpen? bedankt,
richar
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 26 november 2003
Antwoord
Als je te maken hebt met samengestelde functies dan moet je kijken of die samenstelling bestaat uit een product, een ketting van functies of uit een combinatie van beide!
Voorbeelden Hieronder zie je 6 verschillende functies staan.
Functie A bestaat uit het product van de functies: y=x2+2 en y=2x-1 ...dus de productregel!
Functie B bestaat uit het product van de functies: y=(2x+2)6 en y=(10-x)2 ...dus de productregel!
Vraag: welke van de functies C, D, E en F bestaat ook uit een product van twee (of meer) andere functies?
Functie C bestaat uit een ketting van de functies: y=x6 en y=3x2+4x+2 ...dus de kettingregel!
Vraag: welke van de functies A, B, D, E en F bestaat ook uit een ketting van functies? Geef die functies!
Probeer maar eens... (gebruik het knopje reageren).