Je hebt het hier over L3. De algemene vorm is dus ax+by+cz+d=0 met a,b,c en d reëel. De verzameling lineaire vormen D={x+2=1,y+1=1,0=1} is een deelverzameling van L3. Met de definitie van 'optellen' in L3 kunnen we de voortgebrachte deelruimte van D bepalen: span(D)=span({x+1=0,y=0,1=0})=span({x=0,y=0,1=0})
Zoals je op de aangehaalde link kan nakijken, vormt {x=0,y=0,1=0} een basis voor ,L2,+. De dimensie van de ruimte voortgebracht door D is dus 3.
Een andere aanpak bestaat erin om te onderzoeken of de vectoren in D lineair onafhankelijk zijn. Hiervoor moet je bewijzen dat a.(x+2=1)+b.(y+1=1)+c.(0=1)=(0=0) als enige oplossing heeft a=b=c=0. Welnu, als a.(x+2=1)+b.(y+1=1)+c.(0=1)=(0=0), dan is (a.x+b.y+(2a-a+b-b+c)=0)=(0=0) of (ax+by+(a+c)=0)=(0=0). Dit moet gelden voor alle waarden van x en y, dus moet a=b=c=0. Hieruit kan je afleiden dat dim(span(D))=3.