Mijn probleem hierbij is alleen dat als ik een van de lijnen aanpas de parabool ook mee verandert, omdat de kwadratische product functie van de parabool y1(x) * y2(x) is (waarbij y1 en y2 dus de twee lijnen zijn). Hoe moet ik nou uitrekenen wanneer ik minder dan 4 snijpunten heb?
Tomas
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 5 november 2003
Antwoord
Ga na dat geldt: A.B=B = A.B-B=0 = B(A-1)=0 Dus B=0 of A=1. Dit kun je in jouw probleem op de volgende manier gebruiken.
Jij had als voorbeeld: l: y=-x+2 m: y=-2x+2 De parabool p heeft dan als formule y=(-x+2).(-2x+2)
p snijdt l = (-x+2)(-2x+2)=-x+2 Hieruit volgt -x+2=0 of -2x+2=1 Dus x=2 of x=1/2
p snijdt m = (-2x+2)(-x+2)=-2x+2 Hieruit volgt -2x+2=0 of -x+2=1 Dus x=1 of x=1 Je ziet dus dat de tweede vergelijking 2 keer dezelfde x als oplossing heeft. Zo heb je dus 3 punten i.p.v. 4 gekregen. Op deze manier kun je dus berekenen hoeveel oplossingen er zijn. Principe dus: stel de twee vergelijkingen die je krijgt op en kijk hoeveel oplossingen er zijn. (Je zou ook de haakjes kunnen wegwerken en de abc-formule gebruiken, je kunt dan het aantal oplossingen zien aan de discriminant)
Nu terug: Stel je wilt een nieuw voorbeeld maken waarbij er minder dan 4 gemeenschappelijke punten zijn. Stel je gaat de lijn y=-2x+2 veranderen in de lijn y=2x+2. Deze heeft als nulpunt x=-1. Je moet dan als tweede lijn een lijn kiezen die voor x=-1 de waarde y=1 heeft. De algemene formule van een lijn is y=ax+b. Invullen van x=-1 en y=1 levert 1=-a+b oftewel a=b-1. Kies nu een b en bereken een a die daarbij hoort. B.v. b=27 levert a=26. Controleer maar eens of het klopt. Zo kun je tig van dit soort functies bedenken.