Bij de volgende opgaven had ik nogal wat problemen...
1) De punten a en b liggen op de cirkel C (m,5) Bepaal de lengte labl van de boog ab als de middelpuntshoek amb gelijk is aan 100 graden?
2) In een cirkel met straal 5cm meet een omtrekshoek 1.26 (rad). Bereken de lengte van de boog tussen de benen van de hoek?
3) Bespreek volledig de functie y= cotg. De grafiek,... heb ik gevonde maar waarom geldt het volgende: sinx=0 $\Leftrightarrow$ x=k$\pi$ Waarom niet 2k$\pi$ ? Wanneer moet je k$\pi$ en wanneer 2k$\pi$ gebruiken?
4) Toon aan dat de rechte x=3$\pi$/2 een symmetrieas is van de sinusoïde y=sinx
Hopelijk wil iemand van jullie me hierbij helpen...
Dank bij voorbaat...
Anne
3de graad ASO - woensdag 29 oktober 2003
Antwoord
1. Wat dacht je van 100/360-ste deel van de omtrek van de hele cirkel?