Ik ben op zoek naar een voorbeeld waarbij deze manier van bewijzen wordt gebruikt . Iemand een tip voor mij ?
rvg
Student Hoger Onderwijs België - dinsdag 7 oktober 2003
Antwoord
Contrapositie = logische omkering Op deze wet uit de logica berust het 'bewijs uit het ongerijmde'. De wet zegt, dat de uitspraken (1) A \Rightarrow B (2) \negB \Rightarrow\negA gelijkwaardig zijn.
Het misschien wel bekendste voorbeeld van een dergelijk bewijs is het bewijs, dat \sqrt{ }2 irrationaal is. Zie hiervoor Vraag 264.
Een ander voorbeeld (nu maar uit de meetkunde). We weten: (Definitie) Een raaklijn aan een cirkel is een lijn die EEN punt met die cirkel gemeenschappelijk heeft.
We mogen (oa.) de volgende stelling gebruiken: (Stelling) Als een lijn door een punt gaat binnen een cirkel, dan heeft die lijn TWEE punten met die cirkel gemeenschappelijk.
Te bewijzen: (A) de lijn m raakt in P aan de cirkel (middelpunt O, straal r) \Rightarrow (B) OP \bot m.
En dan het bewijs door logische omkering: Stel OP staat niet loodrecht op m (\negB), dan is er een lijn door O die wèl loodrecht staat op m, en wel in een punt Q op m (dat verschilt van P). Driehoek OPQ is dan rechthoekig in Q, zodat OP > OQ. Met andere woorden: OQ < r. Dus Q ligt binnen de cirkel. De lijn m gaat door Q, dus m is geen raaklijn (\negA). We hebben bewezen: \negB \Rightarrow\negA. Volgens de wet van de contrapositie is dan ook A \Rightarrow B (waar).
Oefening (als je wilt). Welke andere stellingen zijn in het bovenstaande bewijs gebruikt?