ik was bezig met het voorbereiden van mijn toets, waar ik op 3 vragen stuitte, namelijk:
vraag 1 Bereken de oplossing van dit stelsel: x+y = 6 2x-3y=0
Ik heb dan in mijn schrift staan: 6-x / y en 2x/3 maar je zou toch eerder zeggen dat o-2x -2x wordt en je dat moet delen door -3?
vraag 2 los dit stelsel op: y = x2 x+y=6
dan doe ik: x = 6-y y = (6-y)2 -- y= 36 -12y + Y2 ay2 + by + c= 0 Y2 - 13y +36= 0 Ik snap niet waarom -12y ineens -13y wordt?
3e en tevens laatste vraag: x2 + y2 = 25 y = 2x dan krijgen we x2 + 4x2 = 25 maar hoe kan dat nou 4x2 zijn als er wordt gedaan (2x)2?
Ik hoop dat u mij kunt helpen alvast bedankt
Lonnek
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 6 oktober 2003
Antwoord
Hoi Lonneke,
Antwoord op vraag 1 Bereken de oplossing van dit stelsel: x + y = 6 (1) 2x - 3y = 0 (2)
uit (1) volgt dat: 2x + 2y = 12 (3) Trek (2) van (3) af: 2x+2y-{2x-3y} = 12 - 0 Dat wordt dan (let op - {-3y} = +3y): 5y = 12 Dus y = 12/5 Vul dit in in (1) dan vindt je x = 18/5
Antwoord op vraag 2 Je bent een heel eind op de goede weg! los dit stelsel op: y = x2 (1) x + y = 6 (2)
(2) omschrijven: x = 6 - y (3) (3) invullen in (1) y = (6-y)2 = 36 -12y + y2 (4) In vergelijking (4) alles naar 1 kant brengen (links en rechts y aftrekken dus): 0 = 36 - 13y + y2 = y2 - 13y + 36 (5) Dan staat het in de vorm zodat je de abc-formule kunt gebruiken. De -13y ontstaat dus omdat je de y die nog links stond naar rechts te brengen.
Antwoord op vraag 3 Ook hier ben je al een heel eind op de goede weg! x2 + y2 = 25 (1) y = 2x (2)
Vul dan (2) in vergelijking (1) in: x2 + (2x)2 = 25 (3) uitwerken van (3) geeft: x2 + 4x2 = 25 (4) immers (2x)2 = 2x·2x = 4x2
Dan vind je 5x2 = 25 (5) x2 = 5 x = Ö5 en y = 2Ö5 of x = -Ö5 en y = -2Ö5