In de klas van kees jan zitten dertig leerlingen, hij ontdekt niemand in de klas die jarig is in de maand mei, schat door simulatie de kans dat in een willekeurig gekozen groep van dertig personen niemand jarig is in de maand mei.
ik snap wel dat ik dit met randint moet uitrekenen randint(1,12,300)bijvoorbeeld ( of is dit ook al niet goed???) maar hoe je uit een willekeurige groep van 30 personen de kans kan uitrekenenen dat er niemand jarig is in een bepaalde maand snap ik niet.. ik kom er helemaal niet uit en weet niet meer wat ik moet doen, please help me!~!!!!!
jean
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 4 september 2003
Antwoord
Beste Jean,
Met de opdracht randInt(1,12) krijg je een willekeurig geheel getal tussen 1 en 12 (waarbij 1 en 12 ook kunnen voorkomen). Deze getallen kunnen overeenkomen met de maanden van het jaar. Dus januari = 1, februari = 2 etc. Dit wordt ook wel coderen genoemd. Als de opdracht randInt(1,12) de waarde 5 geeft, komt dit overeen met de maand mei. Met de opdracht randInt(1,12,30) krijg je een lijst met 30 willekeurige getallen uit de rij 1,2,..,12. Dit zijn dus de geboortemaanden van de 30 kinderen in de klas. Het is handig om deze lijst even op te slaan in L1. Dit doe je met de opdracht: randInt(1,12,30)®L1. (® krijg je met de knop [STO], L1 krijg je via [2nd] 1. Via [STAT] Edit, krijg je de lijst te zien en kan je kijken of er een 5 in voor komt.
Dit laatste kan ook automatisch. Geef hiervoor de opdracht: sum(L1=5). De = vind je onder [TEST] ([2nd] [MATH]). Met deze opdracht tel je het aantal vijven in de lijst L1 en dus het aantal kinderen dat in mei jarig is.
Als je de simulatie nog nauwkeuriger wilt hebben zou je er nog rekening mee moeten houden dat niet elke maand evenveel dagen heeft en dat dus de kans op geboren worden in mei groter is dan bijvoorbeeld februari. Dit los je op door als opdracht te geven randInt(1,365) en zo te coderen dat 1 t/m 31 overeenkomt met geboren zijn in mei en 32 t/m 365 overeen met niet geboren zijn in mei.
