1.hoe kun je met complexe getallen alle tweedegraadsvergelijkingen oplossen (dus met name degene waarbij discriminant negatief is)?? 2.kunt u een voorbeeld geven van een vergelijking: ax3+bx2+cx+d=0 waarvan de drie oplossingen niet alledrie reeel zijn (met uitwerking)???
Brian
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 31 augustus 2003
Antwoord
Hi Brian,
In de abc-formule wordt de wortel van de disciminant getrokken. Als de dicriminant negatief is, gaat dat dus niet. Ik redeneer altijd als volgt (D=discriminant): -Op de plaats van ÖD komt een getal z waarvoor geldt dat z2=D. -Dus (iz)2=-D. -Als D0 dan is -D een positief getal. Nu kunnen we dus aan beide kanten wortel trekken: iz=Ö(-D) Û z=Ö(-D)/i -Beide kanten met i vermenigvuldigen geeft z=-iÖ(-D) -Nu zijn de uitkomsten x=(-b±z)/(2a), dus x=(-b±-iÖ(-D))/(2a) Door de ± kunnen we de - voor de i natuurlijk weglaten
Het is natuurlijk niet handig deze procedure steeds te bedenken. In de praktijk maak je de discriminant gewoon positief, en zet je een i voor de wortel. De vergelijking x2+2x+2=0 heeft dus oplossingen x=(-2±iÖ4)/2, dus x=i-1 of x=-i-1.
Dan je tweede vraag. De vergelijking x3+2x2+2x=0 heeft 3 oplossingen waarvan 1 reeel. Deze reele oplossing zien we natuurlijk meteen: x=0. Dit stelt ons in staat de vergelijking als volgt op te schrijven: x(x2+2x+2)=0. Nu weten we x=0 of x2+2x+2=0, deze laatste vergelijking hebben we al opgelost en heeft oplossingen x=i-1 en x=-i-1; en dat zijn de twee niet-reele oplossingen van de vergelijking.