Hoi Johan, Het spijt me erg , maar ik snap er nog niet veel van. Wat ikzelf had : x'=(x+4)cos60°-ysin60°-4= 1/2x-1/2Ö3y-2 en Y'=(x+4)sin60°+ycos60°=1/2Ö3x+1/2y+2Ö3 Dit om de dekpunten te bereken maar nu....
charlo
Student hbo - vrijdag 22 augustus 2003
Antwoord
Dag Charlotte.
Denk dat we hetzelfde zeggen, maar anders schrijven. Ik heb vector- en matrixnotatie gebruikt.
Je neemt als coördinaten voor u:(x,y), v:(x',y'), c:(-4,0). S.u wordt dan: (-x,y), S.u-c:(-x+4,y), zodat A.(S.u-c): ((4-x).cos(q)-y.sin(q),(4-x).sin(q)+y.cos(q)) en uiteindelijk: v=c+A.(S.u-c):(-4+(4-x).cos(q)-y.sin(q),(4-x).sin(q)+y.cos(q)). Zodat:
Het enige verschil met jouw vergelijkingen is dat min-teken bij de x. Tenzij ik het verkeerd voor heb, stellen jouw vergelijkingen enkel de rotatie voor, niet de voorafgaande asspiegeling rond de Y-as...
De dekpunten vind je voor v=u (beeld = oorsprong). Het stelstel dat je moet oplossen is dan: x=-4+(4-x).cos(q)-y.sin(q) y= (4-x).sin(q)+y.cos(q)
Je kan dan inderdaad cos(q) en sin(q) schrijven als 1/2 en Ö3/2 en hieruit x en y oplossen.