het is volgens mij gewoon kansrekening, en moet je hem oplossen net zoals alle anderen, maar hij komt bij mij toch echt niet uit, dus wil je deze voor mij proberen op te lossen??
Een scholengemeenschap gaat 3dagen op kamp. de leerlingen mogen elke dag kiezen uit een sport: Woensdag: zwemmen, voetbal, wielrennen, korfbal Donderdag: golf, basketbal, zwemmen, atletiek Vrijdag: kanovaren, atletiek, biljarten, volleybal, jazz-gymnastiek.
a. annelies houdt niet van zwemmen, hoeveel keuzemogelijkheden heeft ze? b. berend wil beslist voetballen, maar zeker niet biljarten of aan jazz-gymnastiek doen, hoeveel keuzemogelijkheden heeft hij?
alvast bedankt!!
kelly_
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 6 augustus 2003
Antwoord
Hallo Kelly,
Inderdaad: gewoon kansrekening...
A. Woensdag heeft Annelies nog keuze tussen v, w en k: 3 keuzes. Donderdag heeft ze ook 3 keuzes, en vrijdag 5. In totaal heeft ze dus 3*3*5 = 45 keuzes (of 36 als je er rekening mee houdt dat kanovaren misschien ook wel zwemmen impliceert) B. Berend wil voetballen, en dat kan hij enkel op woensdag doen. Woensdag heeft hij dus 1 keuze. Donderdag heeft hij er 4, en vrijdag zijn er nog 3 sporten die hij wil doen, dus heeft hij 1*4*3 = 12 keuzes.