Jean
Student universiteit - donderdag 26 juni 2003
Antwoord
Uit de eerste twee vergelijkingen kan je x en y bepalen als functie van t. Substitutie in de derde vergelijking levert dan een kwadratische vergelijking in t. Los op naar t en substitueer die oplossing in de uitdrukkingen voor x en y als functie van t. Dat geeft je dan waarschijnlijk de twee oplossingen [t,x,y].