Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Goniometrische vgl.

sin(arctg x)=x/Ö1+x2[/WORTEL]
cos(artcg x)= 1/Ö1+x2[/WORTEL]

gregor
Student universiteit - zaterdag 24 mei 2003

Antwoord

We vertrekken van de gekende identiteit

sin2t + cos2t = 1 (*)

Beide leden delen door cos2x levert

tg2t + 1 = 1/cos2t
cos2t = 1/(1+tg2t)

Stel nu t = arctg x. Steunend op tg(arctg(x)) = x komt er

cos(arctg(x)) = 1/Ö(1+x2)

Uit (*) volgt dan de uitdrukking voor sin(arctg(x)), al moet je een beetje op het teken letten bij de worteltrekking.

cl
zaterdag 24 mei 2003

©2001-2024 WisFaq