ik heb nu al een ong een uur zitten puzzelen om de getallen voor a b en c te vinden maar het is me niet gelukt.. is hier een maniertje voor zodat ik ze wel kan vinden? moet je deze manier van oplossen zoals ik nu gedaan heb bij een breuk met 1e graads teller en derde graads noemer, ook gebruiken bij breuken met tweede en derde graads tellers en derde graads noemers of moet je die op een andere manier oplossen?
maike
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 20 mei 2003
Antwoord
Los de stelsels op door substitutie:
Uit de eerste vergelijking volgt
A=-B (1)
Stop dat in de andere vergelijkingen
-4B+2B+C=4 - -2B+C=4 (2) -2B+3C=-6 (3)
Uit (2) volgt nu dat
C = 4+2B (4)
Stop dat in (3)
-2B + 3(4+2B) = -6 - 4B = -18 - B = -9/2
Uit (4) volgt dan dat C = -5 Uit (1) volgt dan dan A = 9/2
Je kan die manier alleen gebruiken als de graad van de teller kleiner is dan de graad van de noemer. Is dat niet het geval dan moet je er een stuk van afsplitsen zoals menig beantwoorder je al heeft proberen uitleggen, als ik me niet vergis.