Om van een decimaal getal een breuk te maken, heeft mijn wiskunde lerares de volgende formule gegeven 10a-a, a is het decimale getal. Het getal wat hieruit komt kan vervolgens als vergelijking worden opgesteld, bijv. 10·0.333333-0.333333=3 10a-a=3 9a=3 a=1/3 Maar, waarom wordt er hier gekozen voor het getal 10 in de formule?
thijs
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 8 mei 2003
Antwoord
Dat komt omdat de "periode" van het decimale getal 0,33333... gelijk is aan 1.
Als je periode 2 zou hebben, bijvoorbeeld bij 0,121212..., dan moest je met 100 vermenigvuldigen. Kijk maar: 100*0,121212... - 0,121212... = 12 100a - a = 12 99a = 12 a = 12/99 = 4/33
Je begrijpt vast wel hoe dit verder gaat met grotere perioden.