Met behulp van de hoofdstelling van integraalrekening (ò(b staat bovenaan en a onderaan)f(x)dx=F(b)-F(a), mits F een primitieve functie is van f) moet ik kunnen aantonen dat ò(a boven, -a onder)f(x)dx=0 als f een oneven functie. Echter ik zie dit niet :-(. Kunt u mij hiermee helpen? hartelijk bedankt.
Eelco
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 7 mei 2003
Antwoord
Dit kan heel eenvoudig en kort bewezen worden:
Als f oneven is dan is f(-x)=-f(x) dus er geldt:
ò0af(x)dx=-ò-a0f(x)dx (dit door de transformatie x - -x uit te voeren)
Door additiviteit van de integraal geldt:
ò-aaf(x)dx=ò-a0f(x)dx + ò0af(x)dx Dit is door het vorige =0