Blijkbaar heeft al iemand een vraag gesteld over breuksplitsen. Ik zou willen vragen hoe je de breuk (x4-5)/(x4-1) kunt splitsen in vier termen. iemand heeft het al gevraagd maar ik snapte het niet. Zou mij dat kunnen vertellen? Groetjes, Amy
Amy
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 7 mei 2003
de stelling zegt dat er breuken zijn waarbij de graad van de teller telkens lager is dan de graad van de noemer en waarbij de noemer dezelfde nulpunten heeft als de originele breuk welke tesamen gelijk zijn aan de originele breuk (waarbij de graad van de teller ook lager is dan de graad van de noemer): DUS er bestaan getallen (a,b,c,d...) zdd: -4/(x4-1)= a/(x-1) + b/(x+1) + (cx+d)/(x2+1) links en rechts vermenigvuldigen met (x4-1) geeft: -4 = a·(x+1)·(x2+1) + b·(x-1)·(x2+1) + (cx+d)·(x-1)·(x+1) = -4 = a·(x3+x2+x+1) + b·(x3-x2+x-1) + (cx+d)·(x2-1) = -4 = x3·(a+b+c) + x2·(a-b+d) + x·(a+b-c) + (a-b-d)