Mike S
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 27 mei 2002
Antwoord
Stel je voor dat je ten onrechte wordt beschuldigd van bijv. een overval. Je staat voor de rechter en een getuige zegt dat jij het alleen maar geweest kan zijn. Dan zal je eerste reactie toch zijn: bewijs dat dan maar eens! En je weet: zonder overtuigend bewijs is een veroordeling onmogelijk.
Nu is dit natuurlijk geen wiskunde, maar de strekking is wel duidelijk denk ik. Als een wiskundige beweert dat er oneindig veel priemgetallen zijn, dan kan ik het óf domweg geloven óf ik vraag hem dat eventjes te bewijzen. En als ik lees dat in elke driehoek de optelsom van de hoeken 180° is, dan ben ik toch nog niet meteen bereid om dat zomaar aan te nemen; dat wil ik dan wel eens bewezen zien.
Afijn, het nut van een bewijs is dat je nooit kunt worden geconfronteerd met ongelovige Thomassen die je resultaten in twijfel trekken. In de wiskunde van de Oudheid stond de kunst van het bewijzen op zeer grote hoogte. Het vereist namelijk een scherp inzicht in zaken en je moet soms met zeer slimme stapjes je bewijs zien rond te krijgen.
Probeer zelf maar eens aan te tonen waaróm er oneindig veel priemgetallen zijn, dan begrijp je direct wat ik bedoel.
Tenslotte hangt het natuurlijk ook af van het niveau waarop je wiskunde bedrijft: in een brugklas kun je sommige dingen nog wel eens als waarheid verkopen zonder dat iemand zich het 'waarom' afvraagt; wie wat verder in het vak thuis is, laat zich op een bepaald moment geen knollen voor citroenen meer verkopen. Je geest wordt vanzelf kritischer.