Hallo, Ik heb bijna eindexamen en ik merk dat ik nog steeds fouten maak doordat de instellingen van mijn rekenmachine verkeerd zijn. Ik doe eindexamen voor 6vwo wiskunde b1 zouden jullie mij heel overzichtelijk uit willen leggen wanneer ik welke instellingen moet gebruiken. bijvoorbeeld bij MODE radian/degree func/par/pol/seq etc.
alvast bedankt, groetjes Anne
anne
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 3 mei 2003
Antwoord
Beste Anne,
Je stelt de rekenmachine in op Radian als je werkt met radialen. Je werkt in ieder geval met radialen als je bezig bent met gonimetrische functies (bijv. y = sin(x)) Je stelt de rekenmachine in op Degree als je bijvoorbeeld met behulp van de sinus een hoek wilt berekenen en de grootte van de hoek moet hebben in graden.
Je stelt de rekenmachine in op Func als je werkt met functies, zoals kwadratische functies, logaritmische functies etc. Bijvoorbeeld: y = x2+3x-5
Je stelt de rekenmachine in op Par als je werkt met parametervoorstellingen. Bijvoorbeeld: x(t) = cos(t) y(t) = sin(t) Je krijgt van die slingerende krommen.
Je hoeft bij mijn weten je rekenmachine nooit in te stellen op Pol. Je gaat dan werken in poolcoördinaten, maar dit hoort niet tot het examenprogramma
Tot stel je de rekenmachine in op Seq als je rijen gaat maken en met name rijen die niet met een directe formule zijn gegeven maar door een recursieve formule. Bijvoorbeeld: u(n)=2·u(n-1)-3 u(1)=2
Als je nog meer instellingen wilt weten, horen we dat graag.