De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Re: Re: Bewijs driehoek gelijkbenig cirkels

 Dit is een reactie op vraag 67238 
PM2= PC2+RC2 (in driehoek PMC) Daar snap ik niet wat R te maken heeft met die driehoek.

Tot slot snap ik de uitwerking vanaf 'zodat' niet.

Richar
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 27 maart 2012

Antwoord

Er staat in het antwoord aan Daaf S.:
PM2 = PC2 + R2 (in driehoek PMC)
(en NIET: PM2 = PC2 + RC2)
En die R is de lengte van de straal van de cirkel: MC = R.
Volgens Pythagoras is in die driehoek PM2 = PC2 + MC2.

En dan je tweede 'snap niet'. Er staat na 'Zodat':
===
PC2 = PD2 - e2 = (PD - e)(PD + e) ...(1)
Of:
PC2 = PA · PB ...(2)
===
In de regel aangegeven met (1) gebruik ik een bekend 'merkwaardig' product:
a2 - b2 = (a - b)(a + b)
Zet in deze formule: a = PD en b = e.
Ook is (en kijk daartoe in de figuur):
PA = PD - AD = en PB = PD + BD
Omdat D het midden is van AB, is AD = BD = e. Dus geldt:
PA = PD - e en PB = PD + e
Nu volgt uit (1) inderdaad de relatie die hierboven aangegeven is met (2).

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 28 maart 2012



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3