|
|
\require{AMSmath}
Derdegraads vergelijkingen
Ik had even een vraagje ik heb deze formule op kunnen lossen: Bereken de waarde van p en q en de benader de twee andere oplossingen met de abc-formule in 2 decimalen nauwkeurig. Van de vergelijking x3 - 3x2 + x + 1 = 0 zie je snel dat x=1 een oplossing is. Daarom moet je deze vergelijking kunnen ontbinden in een vorm van (x – 1)(x2 + px + q) = 0 Laat zien dat p – 1 = 3, q – p = 1 en – q = 1
Eerst werk je de haakjes van (x – 1)(x2 + px + q) = 0 weer weg. Je krijgt dan: x3 + px2 + qx – x2 - px – q = 0 Als je dit combineert met : p – 1 = 3, q – p = 1 en – q = 1 krijg je; x3 + (p – 1)x2 + (q – p)x – q; hierin moet de x overal hetzelfde zijn als in: x3 - 3x2 + x + 1 Hieruit volgt; Het getal voor de x2 is bij de een -3 en bij de andere p – 1, is dus p – 1 = 3 Het getal voor de x is bij de een 1 en bij de ander q – p, is dus q – p = 1 Het getal erna is bij de een 1 en bij de ander – q, is dus – q = 1
Nu kun je p en q uitrekenen; Met p – 1 = 3, volgt dat p = - 2 Met –q = 1, volgt dat q = - 1 q – p = 1, dit klopt als je kijkt naar: - 1 + ( - - ) 2 = 1
Nu wordt de formule dus: (x – 1)(x2 - 2x - 1) = 0 Dus is; x = 1 of x2 - 2x – 1 = 0 Nu met de GR, de abc-formule invullen.
en dan gewoon x en x vinden, maar nu mijn vraag wij moeten nu op dezelfde manier deze vergelijking oplossen: x3 - 5x2 +2x +8 = 0, nu had ik al een beginnetje gemaakt, alleen ik doe volgens mij iets verkeerd: los op dezelfde manier op: x3 - 5x2 +2x +8 = 0 Uit deze formule kan je snel zien dat -1, een oplossing is. Nu kan je dus net als de vorige opdracht de vergelijking ontbinden in een vorm van: (x + 1)(x2 + px + q) = 0 Nu kun je zien dat; p + 1 = - 5, q – p = 2 en –q = 8
Eerst werk je de haakjes van (x + 1)(x2 + px + q) = 0 weer weg. Je krijgt dan: x3 + px2 + qx + x2 + px + q Je combineert dit met p + 1 = - 5, q – p = 2 en –q = 8 dan krijg je; x3 + (p +1)x2 + (q – p)x – q; Hierin moet x overal hetzelfde zijn als in: x3 - 5x2 +2x +8 = 0 Het getal voor de x2 is bij de een – 5 en bij de ander p + 1, is dus p +1 = - 5 Het getal voor de x is bij de een 2 en bij de ander q – p, is dus q – p = 2 Het andere getal erna is bij de een 8 en bij de ander – q, is dus – q = 8
Nu kun je p en q weer uitrekenen: Met p + 1 = - 5, volgt dat p = - 6 Met – q = 8, volgt dat q = - 8 q – p = 2, klopt niet :S , zou u hier even naar kunnen kijken en wat ik precies fout doe en hoe ik het wel zou moeten doen?
daan
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 17 april 2008
Antwoord
Daan, x=-1 is geen oplossing van de vergelijking, maar x=2 wel.
kn
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
donderdag 17 april 2008
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|