|
|
\require{AMSmath}
P(A|B) vraagje
Okee ik zit met de volgende vraag... Aantal Jongens 0 1 2 3 4 ------------------------------------------------------------ Aantal meisjes | 0 | 0 14 8 5 3 1 | 13 13 9 2 3 2 | 6 11 3 0 0 3 | 6 2 1 0 1 ------------------------------------------------------------ Er zijn 100 gezinnen bekeken. Het resultaat staat in de tabel. Er wordt een willekeurig gezin gekozen.
Stochast Y is het aantal meisjes in het gekozen gezin Stochast X is het aantal jongens in het gekozen gezin
Bereken: P( X=2 of Y=2 )
Bereken: P( X>1 | Y=3 )De tweede vraag is dan bereken P(X1 | Y=3) Nu is de kans op P(X1)=0,25 en P(Y=3)=0,10 Hoe bereken ik dan die tweede vraag?
groetjes
Claren
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 29 augustus 2007
Antwoord
Beste Clarence,
Dit soort vragen zijn niet moeilijk als je precies begrijpt wat er wordt gevraagd. Bij je eerste vraag zal dat denk ik geen probleem opleveren: Het gaat om het aantal gezinnen met 2 jongens of twee meisjes. (Twee jongens čn twee meisjes mag natuurlijk ook). Je zou in de tabel alle gezinnen kunnen omcirkelen met twee jongens of twee meisjes. Die vindt je in de kolom met twee jongens čn in de rij met twee meisjes. Optellen en delen door het totaal aantal gezinnen (100). Zorg wel dat je de 3 gezinnen met twee jongens čn twee meisjes niet dubbel telt!
Nu je tweede vraag: Dat gaat om voorwaardelijke kansen. Het gaat nu alleen over de gezinnen met 3 meisjes, dat is de voorwaarde.Ik tel er 10. Daarvan zijn er maar 2 met meer dan 1 jongen, dus de kans is 2/10.
De formule gaat uit van kansen en die luidt:
Het wordt ook heel duidelijk uitgelegd bij kansrekenen, onder voorwaardelijke kansen. Kijk daar maar eens!
Zie 2. Kansrekenen
Hoop dat het zo duidelijk is!
ldr
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 29 augustus 2007
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|