|
|
\require{AMSmath}
Oplossen vergelijking
Dit kan een domme vraag zijn, maar in de instaptoets van Wiskunde B (op deze site) staat de volgende vergelijking:
(x + 3)2 = (x + 2)2.
Dit kun je uit haakjes halen: x+3 · x+3 = x+2 · x+2
Nu komt het probleem, als ik links twee x-en weghaal, mag ik dat rechts ook, dan krijg ik dit:
3·3 = 2·2
En dat is heel erg fout! Hoe kan dit verklaard worden? (trouwens, ik had als oplossing x=0, klopt dat?)
Bart
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - maandag 11 februari 2002
Antwoord
Er zitten een paar fouten in je uitwerking:
(x+3)2=(x+2)2 (x+3)·(x+3)=(x+2)·(x+2) (Je kunt die haakjes dus niet zomaar weglaten!) x2+6x+9=x2+4x+4 (Die haakjes staan er niet voor niets. Zie onder!) 6x+9=4x+4 2x=-5 x=-2½
Op zich is het wel mogelijk dat als je een vergelijking oplost dat je 'ergens' uitkomt op 9=12 (of zo iets). Meestal betekent dat er dus geen oplossing is!
Voorbeeld: x2+4x=(x+2)2 x2+4x=x2+4x+4 0=4 Dit is nooit waar, dus geen oplossing!
Voorbeeld: x2-4=(x+2)(x-2) x2-4=x2-4 0=0 Dit is altijd waar, dus waar voor alle x.
Dat x=0 geen oplossing kan zijn van bovenstaand voorbeeld kan je makkelijk controleren door de oplossing in te vullen! (0+3)2=(0+2)2? 9=4? Nee... klopt niet.
Zie Formule zonder haakjes schrijven
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 11 februari 2002
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|