|
|
\require{AMSmath}
Reageren...
Re: GGD
A,B en C hebben elk precies 3 v/d 5 eigenschappen: groot,sterk,geestig,intelligent en emotioneel. Gegeven is: 2 van hen zijn groot,2 sterk,2 geestig,2 intelligent en 1 emotioneel. 1.Van A weten we: a.als hij geestig is, dan is hij groot, b.als hij groot is, dan is hij intelligent. 2.Van B weten we: a.als hij geestig is, dan is hij intelligent. b.als hij intelligent is, dan is hij groot. 3.Van C weten we: a.als zij groot is, dan is zij sterk. b.als zij sterk is, dan is zij niet geestig. Wie is er emotioneel?
Antwoord
Hallo Volgens mij is dit niet mogelijk. Als A en B beiden geestig zijn, zijn ze ook groot en intelligent (of omgekeerd). Voor C blijft dan emotioneel en tweemaal sterk over, wat niet kan. Dus moet C geestig zijn, maar dan is C niet sterk en ook niet groot. (Uit p®q volgt Øq®Øp ) Dus C is dan ook intelligent en emotioneel. A of B (niet beiden) moet dan geestig zijn, dus ook groot en intelligent (of omgekeerd) Voor de andere (B of A) blijft dan groot en tweemaal sterk over, wat niet kan. Als er wel een oplossing zou zijn, zou ik ze graag kennen.
Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het
antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken
van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!
|