WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zondag 24 november 2024

Deling

bron: bouman, kunst van het hoofdrekenen, 3e druk, pag. 33

deeltal = 286739 deler = 288. Antwoord = 995 en een beetje.
het gaat mij om het derde cijfer van het antwoord. de vijf dus.

ik ga delen met alleen het eerste cijfer van 289 !
de 2 dus als hoofddeler.
28 (eerste twee cijfers deeltal) mod 2 = 10. eerste cijfer eindantwoord is dus een 9. dan de 6 aanhalen. dat wordt 106. hier haal ik 8·9=72 af. dat wordt 34. 34 mod 2 = 16 = $>$ 34 - 9·2 = 16 = $>$ de 9 is het tweede cijfer van het eindantwoord. dan 7 aanhalen. van 167 haal ik af: 2·8·9=144 (=kruislings vermenigvuldigen). dat is 23. 23 mod 2 = ?? dat zou 5 moeten zijn. Ik zie de fout niet. U wel?

als ik ga delen met alleen de eerste twee cijfers van de deler, dus 28 , dan werkt het wel.

Gr, Jan.

jan
17-6-2024

Antwoord

Ik begrijp niet hoe je berekeningen werken.
Het getal $28$ is even, dus $28\bmod2 =0$, waar komt die $10$ vandaan? En waarom is het eerste cijfer `dus` gelijk aan $9$? Idem de $16$ bij $34\bmod 2$ (ook gelijk aan $0$). En aan het eind: $23$ is oneven, dus $23\bmod 2$ zou toch $1$ moeten zijn.

Ik zie niet wat er gebeurt, en dus ook niet wat er fout gaat.

kphart
22-6-2024


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#98243 - Algebra - Leerling mbo