Een toegangskaart kost 4 euro in voorverkoop en 7 euro de avond zelf. Er zijn 326 betalende aanwezigen. De voorverkoop van de kaarten bracht 1044 euro op. Hoeveel kaarten worden de avond zelf verkocht?
Hoe zet ik dit vraagstuk in twee vergelijkingen en kom ik tot een oplossing?Wendy
6-9-2023
Neem voor het aantal kaarten in de voorverkoop v en het aantal kaarten op de avond zelf a. Er geldt dan:
v + a = 326
De opbrengst is gelijk aan:
4v + 7a = 1044
Zou het daarmee lukken?
Naschrift
Maar waarschijnlijk is er iets in de opgave niet goed gegaan. De opbrengst zou tussen 1304 euro en 2282 euro moeten ligggen. Ik denk dat die 1044 euro niet klopt.
Je zou bijvoorbeeld een opbrengst van 1637 euro kunnen nemen. Dan komt het beter uit.
WvR
6-9-2023
#97855 - Functies en grafieken - 3de graad ASO